Hoe zijn jullie bij VONK & Zonen terechtgekomen?
Lora: Ik las op de website dat jullie je focussen op literatuur buiten het boek, en dat het altijd een maatschappelijke invalshoek heeft. Dat zijn voor mij twee aspecten die ik belangrijk vind en die ik nog niet ben tegengekomen in mijn studie. Wij hebben altijd de auteurs gelezen die iedereen kent. Sommige vakken gingen daar wel buiten, maar het was nog best braaf. Ik koos destijds ook specifiek voor de master Vergelijkende Moderne Letterkunde, omdat het ook een stage aanbiedt. Ik wilde graag ervaring opdoen in het culturele veld.
Veerle: Tot dit academiejaar kende ik VONK & Zonen eerlijk gezegd nog niet echt. Het maatschappelijk engagement verweven met literatuur vind ik heel erg mooi. In de opleiding die ik volg, zitten die aspecten wel een klein beetje in, maar het is ook iets dat ik er nog altijd mis.
In het curriculum zit wel dat je een stage moet lopen voor 125 uur. Ik wist dat eigenlijk niet op voorhand, maar het is echt een opening om huizen en structuren van binnenuit een beetje te leren kennen. Ik vind dat heel fijn om het op die manier te kunnen doen.
Ik kijk er naar uit om te zien hoe literatuur écht werkt in de maatschappij, in plaats van daar een academisch perspectief op te hebben.
Wat hopen jullie hier te leren of te ontdekken?
Veerle: Voor mij persoonlijk hoop ik om wat minder angstig te zijn in zoiets stoms als gewoon mails sturen, om te leren dat dat helemaal niet zo spannend is. En dat de mensen waar ik naar opkijk in het literaire landschap eigenlijk ook gewoon mensen zijn(lacht). Het hoeft allemaal niet zo eng te zijn. Maar natuurlijk ook om het literaire landschap te leren kennen. Ik hoop erachter te komen hoe het organisatorisch kan werken op andere manieren, dat het niet zo’n oude, conventionele, hiërarchische structuur hoeft te zijn.
Lora: Voor mij is het ook heel interessant om contacten te leggen met mensen in het literaire of het culturele veld, dat is iets waar ik wel naar uitkijk. Dat is altijd al een interesse van mij geweest, maar altijd op een afstand. Het was altijd: zij daar en ik lees gewoon, ik consumeer (lacht). Het lijkt me leuk om daar een ander perspectief op te krijgen. Puur persoonlijk hoop ik te leren hoe het is om te werken in een team van een culturele organisatie. Ik kijk er ook naar uit om te zien hoe literatuur écht werkt in de maatschappij, in plaats van daar een academisch perspectief op te hebben. Dus ik hoop zo echt even in het veld te kunnen stappen.
Jullie werken twee dagen per week bij VONK & Zonen. Wat doen jullie de andere dagen?
Veerle: Voor mijn masterproef schrijf ik een deel van een roman, ik hoef geen hele roman in te leveren gelukkig. Het gaat over een drijvend eiland in 2047. Daarop volg ik een badeendje, een aalscholver, een oude guerrilla kunstenares en een jonge vrouw die allemaal op hun manier met rouw te maken hebben. Ik verweef de hoofdstukken zodat hun rouw, of hun manieren van rouw elkaar raken. Maar dat puzzelen moet ik nog doen, de aalscholver ken ik ook nog niet, daarvoor ga ik binnenkort naar de vogelbescherming in Oostende. Het is nog veel zoeken. Op onzekere dagen vind ik schrijven echt verschrikkelijk(lacht), maar dat zal waarschijnlijk wel universeel zijn. Gaea Schoeters begeleidt me bij het schrijven, ze denkt ook heel actief mee. Het is zo ongelofelijk hoe snel haar hoofd werkt. Als ik met problemen zit geeft die binnen de drie minuten gewoon vier mogelijke oplossingen en dan kan ik gewoon kiezen.
Lora: Ik schrijf aan mijn thesis over het aankoopbeleid van boekhandels in Vlaanderen. Ik doe een enquête onderzoek naar wat de criteria zijn die boekhandelaars beïnvloeden bij het aankopen van boeken voor hun winkel. Ik ben benieuwd of er verschillen in zitten hoe het in zijn werk gaat bij onafhankelijke boekhandels en bij bijvoorbeeld ketens, en of er links zijn in het profiel van de boekhandelaar en het aanbod in de winkel. Daarnaast werk ik in het café van de VIERNULVIER, en lees ik heel veel, ga naar de cinema en bezoek musea zo veel als ik kan. Maar nu ga ik me toch vooral moeten opsluiten aan mijn bureau en aan mijn thesis werken.
Wat voor literairs consumeren jullie zelf het liefst?
Lora: Deze week zag ik de film Aftersun. Het verhaal wordt niet expliciet verteld. Het gaat over de relatie tussen een dochter en een vader die met een depressie kampt. Ik weet niet of ik mag spoilen, maar het komt erop neer dat er iets heel ergs gebeurt in die relatie, en dat wordt nooit getoond of gezegd. Ik vind het heel mooi als zoiets kan worden overgebracht. Dat eerder de intense gevoelens worden getoond, dan de gebeurtenis die het heeft veroorzaakt. Van boeken lees ik graag Siri Hustvedt, omdat ze grappig is, serieus en filosofisch én dat allemaal op een heel natuurlijke manier combineert, dat vind ik heel sterk. Ik ben iemand die altijd verschillende boeken tegelijk leest. Ik moet altijd een fictie, een non-fictie en een poëziebundel tegelijk lezen zodat ik kan afwisselen. Momenteel lees ik Varkensribben van Amarylis De Gryse, een bundel van Warsan Shire en This is your brain on birth control van Sarah Hill. Dat is de combinatie die ik nu heb.
Veerle: Op dit moment ben ik Just Kids aan het lezen van Patti Smith. Ik vind dat die ongelooflijk mooi schrijft, zo warm, lief en bescheiden. Dat siert haar echt. Ik lees ook wel verschillende boeken door elkaar, maar heel traag. Boeken waarin de structuur niet klassiek is en er echt geëxperimenteerd wordt, lees ik graag. Ik krijg er soms echt kippenvel van hoe dat zo’n puzzel kan zijn. Ooit hoop ik dat ik misschien zo’n puzzel kan maken.
De Watlab residenten zijn gelijktijdig aan hun artistiek werk bezig, terwijl je als stagiair ook ziet hoe je niet-artistiek werkt, maar wel in de culturele sector. Ik vind het fijn om op één plek allebei te kunnen zien.
Creëren jullie zelf literair werk?
Lora: Ik schrijf alleen gedichten voor mijzelf. Ik heb het nog nooit aan iemand laten lezen. Dat is een mapje helemaal alleen voor mij. Misschien dat ik ooit iets zal delen, maar dan zou ik daar zelf ook meer tijd moeten insteken. Nu is het gewoon een dagboek, een uitlaatklep, maar het is niet dat ik daar dan naar terugkeer. Ik heb daar nu niet de tijd en ruimte voor. Eerst afstuderen(lacht).
Veerle: Ik schrijf vooral proza, maar ik volgde op het RITCS ook een vak theaterschrijven van Pieter Delfosse, die vorig jaar de VONK won, dat heeft echt mijn blik verruimd. De schrijfopdrachten die we daar krijgen zijn eigenlijk ook super handig voor in alle disciplines. Pieter kijkt met zo’n open blik naar wat dat schrijven zou kunnen betekenen, dat was heel inspirerend. Zoals bijvoorbeeld een opdracht waarbij we rond moesten lopen in het RITCS om woorden te vinden die ons inspireerden. Het was goed om dat even open te breken.
Wat voor thema’s vinden jullie belangrijk en zien jullie graag terug?
Lora: Ik lees graag over menselijke relaties en het falen daarvan. Dat het allemaal wel oké is uiteindelijk. Voor de rest ben ik op zoek naar meer queer literatuur. Ik ben heel blij dat er een nieuwe winkel is in Gent, Rokko, die eindelijk al mijn verlangens gaat vervullen (lacht).
Veerle: Inclusievere verhalen vind ik belangrijk. Dat er geluisterd wordt naar mensen en dieren en dingen waar doorgaans niet zo goed naar geluisterd wordt, dat spreekt mij heel erg aan. Ik denk dat dat wel echt iets van deze tijd is. Tegelijkertijd vind ik een universele, filosofische ondergrond belangrijk. Als die twee in één werk worden afgewisseld, vind ik dat heel mooi.
Wat hopen jullie in de toekomst mee te nemen na jullie stage bij VONK & Zonen?
Lora: Voor mij is het nog een heel groot vraagteken wat ik in de toekomst ga doen. Vóór dit jaar had ik nog totaal geen idee wat ik zou kunnen verwachten. Nu heb ik daar al een iets beter idee van, en de stage is nog maar drie dagen bezig (lacht). Ik hoop vooral dat deze stage mij daar een beetje de weg in gaat tonen.
Veerle: Wat mij vooral aansprak aan VONK & Zonen, is om misschien te leren hoe ik artistiek werk en niet-artistiek werk kan combineren. Daar heb ik totaal geen idee van. Dus ik vind het fijn om ook de Watlab residenten te ontmoeten. Zij zijn gelijktijdig aan hun artistiek werk bezig, terwijl je als stagiair dan ook ziet hoe je niet-artistiek werkt, maar wel in de culturele sector. Ik hoef geen antwoord op hoe je dat kan combineren, maar ik vind het fijn om op één plek allebei te kunnen zien.
Het Watlab is een atelier, een broedplek, een laboratorium in de Blikfabriek in Hoboken waar de residenten dag en nacht terecht kunnen om elk aan hun eigen projecten te werken, en samen in gesprek gaan over het creatieproces.
Meer over dit project