Amarylis De Gryse (1989) en ik kruipen voor ons gesprek in het vergaderzaaltje naast het Watlab, waar meestal niemand zit omdat het er vaak nogal koud is. Wij vinden het er best aangenaam. Tijdens het gesprek is alleen het tokkelen van de regen nog te horen, en het gelach van Amarylis. Want lachen doet ze veel, en graag. Ze groeide op in West-Vlaanderen, woont nu in Antwerpen, en haalde met haar debuutroman Varkensribben (2020) de shortlist van de Bronzen Uil. Ondertussen schrijft ze aan een nieuwe roman, en schoolde ze zich om tot boer. We hadden het over schrijven met zorg, het belang van kleine verhalen, en honderdvijftig miniaturen beertjes.
Door Lora De Baeremaeker
“Schrijven is gewoon verder gaan, en af en toe een beetje kniezen”
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik schrijf in het Watlab aan mijn tweede roman. Het is een verhaal over een boerendochter die na jaren in de stad terug bij haar vader op het erf komt wonen. Ze denkt er rust te kunnen vinden, maar wordt vooral geconfronteerd met de onrust en onmacht die in de boerengemeenschap leeft. Per ongeluk komt ze middenin die spanningen terecht.
Ik heb net een opleiding biolandbouw afgerond, dus dit onderwerp ligt me nauw aan het hart. Ik heb letterlijk in het veld gestaan (lacht). Ondertussen heb ik al met heel wat boeren gesproken, wat voor mij echt belangrijk is. Bij het schrijven van een verhaal vertrek ik meestal vanuit een bepaalde leefwereld, en niet vanuit een overkoepelende context, wat bij mijn vorige boek Varkensribben ook reeds het geval was. Ik voel me verantwoordelijk om een correct beeld te brengen, ook al is het fictie. Ik heb voor Varkensribben, dat vooral over de druk op de zorgsector ging, interviews afgenomen met verplegers en personeel, en heb ook een week meegelopen met een verpleegster die de ochtendshift deed, zodat ik dat perspectief ook wel juist zou hebben. Ik vind het belangrijk dat ik op die manier weet waar ik over schrijf. Als een boer het boek dat ik nu aan het schrijven ben zou vastnemen, dan wil ik niet dat hij zou zeggen: “Wat is dat hier nu” (lacht). De landbouw is ook een gevoelig onderwerp op dit moment. Daarom wil ik vooral een genuanceerd beeld brengen, en geen karikatuur.
“Ik volg geen duidelijk plan: alles loopt door elkaar, en af en toe leg ik de puzzel”
Hoe ver sta je al in dat proces?
Geen idee (lacht). Ik heb al gedacht dat ik al best ver stond, maar dan bleek dat het toch een heel groot verhaal ging worden. Soms denk ik dat ik al aan de helft zit, soms denk ik dat ik al twee derde ver zit, en soms denk ik dat ik nog maar aan het begin zit. Het is moeilijk om dat in te schatten. Ik heb natuurlijk wel een idee waar ik heen wil en wat ik wil zeggen, maar de weg daarheen verloopt heel chaotisch. Ik volg geen duidelijk plan: alles loopt door elkaar, en af en toe leg ik de puzzel. Mijn vorige boek was een stuk gecondenseerder in vergelijking met het boek dat ik nu aan het schrijven ben. Het is nu heel wat uitgebreider, dus de puzzel is wel wat moeilijker om te leggen (lacht).
Merk je veel verschil in het schrijfproces nu bij je tweede boek in vergelijking met je debuut?
Het gaat even moeilijk (lacht). Maar dat heeft niet echt iets te maken met het feit dat ik een tweede boek uit breng, en dat daar een bepaalde druk bij zou komen te kijken. Het is niet dat ik met het gevoel rondloop dat ik al gedebuteerd ben en mensen dus al een mening hebben gevormd. Ik ben ook gedebuteerd in corona, dus denk ik dat ik daarom ook niet zoveel meningen heb gehoord. Er zijn veel nadelen aan debuteren in corona, maar misschien is dat wel een voordeel: dat je heel stilletjes kan debuteren, zonder al te veel toeters of bellen. Ik zou ook echt niet weten aan wiens verwachtingen ik dan zou moeten voldoen. Misschien ervaar ik wel de druk van de deadline die nu toch wel vaststaat, maar van buitenaf ervaar ik zeker geen druk.
Welke obstakels ervaar je dan wel tijdens het schrijven?
Ik denk dat ik mijn eigen grootste obstakel ben (lacht). Waar ik het vooral moeilijk mee heb, is gewoon gaan zitten en je concentreren. Ik twijfel ook vaak aan mezelf, maar ik denk dat elke schrijver dat wel heeft: vlagen waarin je denkt ‘oei, waar ben ik mee bezig, is datgene wat ik aan het schrijven ben wel de moeite waard?’ Dat is wel gevaarlijk als je daarin belandt, dan bestaat de kans dat je stilvalt. Dat is iets waarmee ik moet oppassen.
Ik heb nog niet gevonden hoe ik die obstakels kan omzeilen. Het is gewoon verder gaan, en af en toe een beetje kniezen (lacht). Ik vind het schrijven op zich gewoon niet gemakkelijk. Ik ben niet iemand die fluitend naar haar bureau huppelt om te beginnen typen, zeker als ik dat lange tijd verwaarloosd heb. Dan is het net als na een lange tijd terug beginnen sporten: je doet met tegenzin die sportschoenen aan. Toch blijf ik het doen, want ik heb het wel nodig en het is een belangrijk deel van mijn leven. Alleen moet ik af en toe een beetje duwen om aan de computer te gaan zitten.
“Ik schrijf het meest over kleine verhalen”
Zijn er thema’s die je altijd lijken te achtervolgen?
Thema’s die terugkomen in mijn schrijven komen meestal voort uit het gevoel dat er iets niet juist loopt in de maatschappij, en dan vooral de verhalen van de mensen die het meemaken. Daar schrijf ik misschien wel het meest over: de kleine verhalen. Ik ben niet iemand die grote kritieken gaat schrijven, maar ik vind het wel heel fijn om bepaalde dingen aan te kaarten die volgens mij niet juist zijn of verkeerd evolueren, en zeker om dat te doen vanuit het verhaal van mensen die nogal vaak genegeerd worden. Dat was sterk aanwezig in mijn vorige boek, en dat is het ook in het boek dat ik nu aan het schrijven ben. Ik heb maatschappelijk werk gestudeerd, dus dat is misschien deels daardoor, maar dat maatschappelijke zit er altijd wel in. Ik denk dat dat vooral terugkeert omwille van wie ik ben. Ik ben zeker niet iemand die hard op de tafel zal kloppen en grote meningen heeft die ik zal gaan verspreiden. Ik vind het eerder fijn om het stilletjes in mijn werk te laten sijpelen.
Je hebt net een residentie in Norwich achter de rug, en nu maak je deel uit van het Watlab, zijn residenties iets wat je graag doet?
Het was eigenlijk geheel toevallig dat die twee residenties elkaar opvolgen (lacht). Het zijn ook twee hele verschillende residenties: in Norwich zat ik echt helemaal alleen. Ik ben daarheen gereisd om te schrijven, en om in contact te komen met boeren in het Verenigd Koninkrijk. Watlab sprak mij dan net aan omwille van het sociale aspect, dat contact met andere schrijvers. Die uitwisseling tussen verschillende literaire makers kan heel waardevol zijn. Je komt dan terecht bij mensen die dezelfde passies en frustraties hebben. Het is ook een veilige ruimte waarin je werk met elkaar kan delen, en zo kan je elkaar ook inspireren, denk ik. Ik ben benieuwd op welke manier dat zal zijn.
“Interpretaties van mijn boek vind ik even waardevol als wat ik dacht dat ik geschreven had”
Je geeft graag lezingen, is het voor jou belangrijk om op die manier als auteur naar buiten te komen?
Ik vind lezingen geven vooral fijn omdat dat tijdens corona niet kon, en nu kan ik Varkensribben, mijn corona-baby, toch zien opgroeien (lacht). Op die manier kom ik ook in contact met lezers, en zo zie ik hoe het boek leeft en hoe het telkens op een andere manier gelezen wordt. Het is heel bijzonder hoe mensen mijn boek interpreteren, soms echt helemaal anders dan ik bedoeld had. Die interpretaties vind ik even waardevol als wat ik dacht dat ik geschreven had.
Nu is het niet zo dat ik veel met die mogelijke interpretaties bezig ben tijdens het schrijven zelf. Als ik een zin schrijf, dan word ik zeker niet geremd door te denken: wat zou persoon A of persoon B hiervan maken. Het belangrijkste is dat het voor mij juist voelt, en dat ik het gevoel heb dat ik met zorg heb geschreven. Daarom neem ik interviews af met verplegers of praat ik met boeren op het veld, zodat ik het verhaal kan vertellen op een zorgende manier, ook al is het fictie.
Wie of wat inspireert jou?
Dat is zo’n moeilijke vraag (lacht). Voor mij werkt inspiratie heel verschillend op verschillende momenten, ik kan heel vervlogen geïnspireerd zijn. Dan ontdek ik iets, en word ik geprikkeld door een elektrische schok aan enthousiasme. Er blijft dan zeker iets hangen, maar die eerste impuls verdwijnt weer snel. De dingen die dan blijven hangen komen meestal uit het dagdagelijkse leven. Ik heb bijvoorbeeld op dit moment de veilingwebsite van de Kringwinkel ontdekt. Dat is een zalige website, en nu verlies ik heel veel tijd door daar rond te snuisteren. Er staan daar de gekste dingen op geveild, bijvoorbeeld: honderdvijftig miniaturen beertjes met een minimumprijs van één euro. Dan beeld ik mij in in welke kasten die beertjes al gestaan hebben, en welke verhalen aan hun verbonden zijn. Daar word ik bijzonder gelukkig van (lacht). Toen ik mijn eerste boek schreef werd ik bijvoorbeeld ook geïnspireerd door Immoweb. Dan ben ik op zoek gegaan naar oude huizen waar duidelijk een bejaard persoon of koppel in woonde, om die interieurs te zien. Zo laat ik me op een hele brede manier inspireren, en niet enkel door schrijvers of teksten.
Op haar nieuwe boek is het nog even wachten, maar duik alvast in Varkensribben, dat uitkwam in 2020 bij uitgeverij Prometheus, of bezoek haar website.
Amarylis De Gryse (1989) schrijft fictie. Met haar debuutroman <em>Varkensribben </em>haalde ze de shortlist van de
Amarylis De Gryse (1989) schrijft fictie. Met haar debuutroman Varkensribben haalde ze de shortlist van de Bronzen Uil. Ze groeide op in West- Vlaanderen en woont nu in Antwerpen, waar ze zich omschoolde tot boer.
...Het Watlab is een atelier, een broedplek, een laboratorium in de Blikfabriek in Hoboken waar de residenten dag en nacht terecht kunnen om elk aan hun eigen projecten te werken, en samen in gesprek gaan over het creatieproces.
Meer over dit project