Peter is al vroeg op post. Het maakt dat hij samen met Bart en de journaliste die de eerste uitvaart van vandaag, die van mevrouw R.E., heeft bijgewoond, ook nog te woord kan staan. Hij kan ook kennis maken met Lotte Lola, nationaal coördinator van De Eenzame Uitvaart.
De opdracht voor de uitvaart van Meneer G.V. is één van de moeilijkere. Haast niets weten we van hem. Te jong om al te sterven, net 66 geworden, is hij op 11 januari gevonden maar hoe lang hij al gestorven was en hoe precies, zijn vragen die tot nu toe onbeantwoord zijn gebleven. Amber, medewerker van het uitvaartcentrum, wist te vertellen dat meneer G.V. gescheiden was en een zoon had. De naam van de zoon is overigens bekend, helaas is hij niet terug te vinden in het Rijksregister. Misschien is hij een dakloze die onder de radar leeft? Of zou nog een andere verklaring mogelijk zijn?
Ik heb geen idee.
Ceremonieleider Stefaan nodigt Peter, Lotte Lola en mij uit om de corbillard te volgen tot aan de strooiweide waar we moeten zijn. Stefaans collega en chauffeur stapt uit en opent de enorme achterdeur van de auto. Het valt me op hoe groot de ruimte is waarin de urne geplaatst is. Op een klein verhoogje en omringd door een crèmekleurig doek. De urne wordt door de collega waardig gedragen tot aan de sokkel waar wij omheen plaats nemen. Stefaan en zijn collega handelen toegewijd. Stefaan spreekt met veel respect voor de overledene een woord van afscheid uit, geeft het dan door aan Peter die zijn gedicht voorleest:
In de Olijftak valt elke dag wat leuks
uit de lucht: goochelshow of kleurenwies,
Lichtmis Bingo, rolstoeldemonstratie.
Van twaalf tot vijf walsen de koffiekoppen
en de Leffeglazen over de tegels van de cafetaria
en kletsen biljartballen gezellig tegen elkaar.
Om de tien minuten stopt een tram
bij halte Richard. Nooit stap daar de zoon af.
Hij heeft de weg nog niet gevonden naar de vader.
De elfde is warm voor de tijd van het jaar.
De ochtend wordt gezegend met regen
en later blijft het overwegend droog.
Behalve op die ene kamer. Daar huilt
de keukenkraan. Daar spreekt de radio
de muren aan. Daar ligt het vloerkleed
zo stil onder jou. Je ziet er niemand meer.
Alleen een poetsvrouw uit Somalië.
Ze zal vandaag niet zingen bij het stofzuigen.
Peter leest bedachtzaam voor. Bij zijn laatste woorden voor meneer G.V. zie ik Stefaan even knikken. Heel even moet ik slikken. Zo druk bijgewoond de eerste, zo verlaten lijkt de tweede uitvaart van vandaag. Op de terugweg naar de ingang vertelt Peter dat zijn dochter in de buurt van het dienstencentrum De olijftak woont, waar meneer G.V. een flat had. Misschien hebben ze wel eens op straat elkaars pad gekruist.