Het is halverwege april als ik afspreek met Karlijn, maar nog steeds is de lente nergens te bespeuren. Met sjaal en koffie ontvluchten we de koude, en zoals altijd vinden we een tafel in Cantin, de warmste plek in de Blikfabriek. Karlijn werkt als actrice, theatermaker, en schrijver, en houdt van stijlexperimenten, ongemak, grensgebieden, en alles wat wankelt. Daar hadden we het dan ook over tijdens ons gesprek, waarin ook intuïtiviteit, de schoonheid van het jeugdtheater, en de absurditeit van het leven aan bod kwamen.
Door Lora De Baeremaeker
"Ik zorg graag voor prettige verwarring, zodat het publiek denkt: 'Oei, is dit nu wel de bedoeling?'"
Waar ben je mee bezig op dit moment?
Ik werk aan een novelle met als werktitel Dit is een verhaal over een bloemkoolblad. Het is een novelle die op de grens ligt tussen proza, poëzie, en theatertekst: ik gebruik de structuur en de opbouw van een prozatekst als basis, maar dan komen er ook elementen bij die normaal enkel in theaterteksten voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld een personage aan het woord zijn zoals dat in een script te lezen zou zijn. Daar vloei ik dan tussen, met soms ook hier en daar kleine stukjes poëzie.
Het verhaal gaat over Mia - iemand die aan het opgroeien is, en zich in dat opgroeien een weg baant en in contact komt met veel pijn. Ze belandt in een ziekenhuis, bij iemand die terminaal ziek is, en ze merkt dat ze afstand heeft genomen van het leven. Eigenlijk leeft ze in een andere wereld, in haar verbeelding. Ze probeert dan terug een pad te vinden naar het leven toe, en komt dan op een hele rauwe manier in de werkelijkheid terecht waarbij ze overspoeld wordt door herinneringen, die ze verzamelt en die haar helpen om terug het leven in te stappen. Ik vind het een heel inspirerend thema: het absurde van verbeelding, en het leven in andere werelden; werkelijkheden die simultaan bestaan. Ook de wereld van pijn vind ik heel interessant.
Hoe ver sta je al in dat proces?
Er is nog veel werk. De basis is er wel, maar ik ga nog wel even verder moeten zoeken. Ik weet dat er een einde in aantocht is, maar ik moet wel zeker nog wat flinke meters maken. Dat is gelukkig niet meer zo eng als in het begin van het project, wanneer je nog totaal geen idee hebt van de afstand die je moet afleggen. Het helpt ook enorm dat ik het nog steeds heel interessant vind. Wat niet wil zeggen dat het allemaal vanzelf gaat: soms moet ik ook echt vechten met die tekst, en worstel ik om alles in elkaar te krijgen.
“Tijdens het schrijven ervaar ik het meest plezier als ik mezelf kan verrassen”
Hoe werkt jouw schrijfproces?
Ik ben een heel intuïtieve, organische werker. Tijdens het schrijven ervaar ik het meest plezier als ik mezelf kan verrassen. Ik laat graag dingen bepalen door het toeval. De keerzijde van werken op deze manier is dan wel het gebrek aan structuur, waardoor ik heel moeilijk met een plan aan de slag kan. Dan moet ik een balans vinden tussen het volgen van die intuïtieve logica, en tegelijkertijd ook oppassen dat ik dan niet alleen chaos breng. Die balans vinden lukt me nu wel steeds beter. Ik schrijf ook poëzie, en bij poëzie is het eigenlijk gemakkelijker om zo intuïtief te werken omdat je per gedicht werkt, waarna je een bundel samenstelt. Daar kan je heel vrij bij te werk gaan.
“Soms moet je ergens je focus op leggen en niet met zesduizend ideeën tegelijk bezig zijn”
Ben je ook poëzie aan het schrijven op dit moment?
Ik was aan een gedichtenbundel bezig, maar ik heb uiteindelijk toch besloten om verder te werken aan mijn novelle, omdat ik de wereld van Mia niet wilde verlaten. Normaal werk ik heel graag aan meerdere dingen tegelijk, ik vind het heel leuk om een constante afwisseling te hebben tussen allerlei verschillende projecten. Dat is voor mij ook niet overweldigend: als ik met één project bezig ben, blijf ik op de achtergrond ook aan andere projecten werken. Dat vind ik heel intrigerend, dat je zo kan blijven creëren, ook als dat niet actief gebeurt.
Maar nu zit mijn hoofd zodanig vol van die novelle dat ik er geen gedichten of theaterteksten meer kan bijnemen. Op een gegeven moment, als die eindstreep dichter aan het komen is, moet je ergens je focus kunnen vastleggen en kan je niet meer met zesduizend ideeën en werelden door elkaar bezig zijn. Dan moet je je focussen op die ene wereld, en dat is de fase waar ik nu in zit.
Is het de eerste keer dat je proza schrijft?
Ja, en het gaat eigenlijk beter dan ik had gedacht. Ik merk wel dat het een bepaalde manier van denken is waaraan ik moet wennen, maar tegelijkertijd zijn er ook heel veel overeenkomsten met het schrijven van theater bijvoorbeeld. Het gaat wel gemakkelijk om de dingen die ik leerde in de theaterwereld over te brengen naar dit project, en de dingen die ik wil vertellen blijven ook gelijkaardig.
Wat voor dingen zijn dat?
Absurdisme, humor, en het spelen met taal zijn dingen die altijd terugkeren. Ik breng ook graag een meta-laagje aan in mijn werk. Ook genres mengen vind ik bijvoorbeeld heel fijn. Dat was reeds in mijn theaterstukken terug te vinden, en ook in de dichtbundel die nu even op pauze staat. Daarin bevraag ik wat poëzie kan zijn. In de novelle keert die meta-laag ook terug, dan gaat het eerder over het belang van verhalen, en waarom we verhalen zo nodig hebben.
Was het nodig voor jou om te switchen naar een ander medium?
Ja, ik hou heel erg van afwisseling. Aan de ene kant moet ik dan af en toe streng zijn met mezelf om niet te veel projecten door elkaar te creëren, maar aan de andere kant brengt het me ook een soort rust om te weten dat ik ook theater kan schrijven, bijvoorbeeld, dat ik kan wisselen en dat er altijd andere manieren van vertellen beschikbaar zijn. Het was dan ook onmiddellijk duidelijk dat de novelle waar ik nu aan werk meer moest zijn dan enkel proza. Ik ben niet zo’n fan van het strikt afbakenen van genres. Jeugdtheater is bijvoorbeeld een hele grote passie voor mij, maar dat zie ik dan niet als iets wat helemaal losstaat van datgene waar ik op dit moment aan werk. Het is niet zo dat het allemaal verschillende potjes zijn waaruit ik kan puren, het is één grote pot waar ik in kan grabbelen als ik wil.
“Jeugdtheater ontdoet zich van het idee dat theater belangrijk moet zijn. Dat vind ik heerlijk.”
Wat spreekt je zo aan bij jeugdtheater?
De humor, de fantasiewereld, de verbeelding: dat vind ik echt zalig. Het filosoferen met kinderen en het bevragen van wat wij als vaststaand of "normaal" aannemen doe ik enorm graag. Via een kinderblik kan je heel veel kritiek geven op de manier waarop wij dingen organiseren in een samenleving. Zo’n kinderblik kan heel scherp zijn, dat komt ook zeker terug in mijn novelle: Mia keert vaak terug naar herinneringen van toen ze een kind was. Je kan dan dynamieken blootleggen, want kinderen zien heel veel. Door middel van de taal die ze gebruiken kan je dan met humor, maar ook met veel ontroering, dingen verwoorden. Jeugdtheater ontdoet zich ook een beetje van het idee dat theater belangrijk moet zijn, dat vind ik heerlijk. Dan heb je ineens enorm veel vrijheid, wat ik altijd belangrijk vind in het werk dat ik doe. In jeugdtheater vind ik door deze vrijheid heel veel mogelijkheden om te experimenteren als maker.
“Ik hoop dat mijn liefde voor mensen altijd terugkeert in mijn werk”
Zijn er andere werken die jou inspireren?
Max Porter vind ik heel goed, en Miranda July. Zij is echt ongelofelijk, ze is een kunstenares die hele diverse dingen creëert, die schrijft, films en theaterproducties maakt, en alles wat ze doet balanceert op het randje van enorm absurd. Dat vind ik heel fijn, als het publiek op een bepaald moment denkt: ‘waar kijk ik nu toch naar?’ Dan word je nieuwsgierig - hopelijk. Dat kantelpunt zoek ik ook op in mijn werk. Ik zorg graag voor prettige verwarring, zodat het publiek denkt: 'Oei, is dit nu wel de bedoeling?'
Daarnaast inspireren mijn eigen vragen me ook. Ik snap namelijk helemaal niets van het leven (lacht). Het leven op zich is gewoon zo enorm fascinerend, onbegrijpelijk, en grappig! Want wat doen wij hier eigenlijk? Daarnaast zijn interacties ook een enorme inspiratiebron voor mij. Ik hou enorm van mensen. Ik hoop dat mijn liefde voor mensen ook altijd terugkeert in mijn werk. Niemand weet wat die aan het doen is, we klooien allemaal gewoon verder. Al probeer ik nooit echt om mensen een boodschap mee te geven. Ik heb niet het gevoel dat ik iemand iets moet leren. Ik toon eerder hoe ik de dingen zie, en hoop dan dat iemand anders er op dat moment even wat aan heeft.
Waarom heb je gekozen om mee te doen aan het Watlab?
Ik vind het heel aangenaam om met een gedeelde focus te werken. Vanuit de theaterwereld ben ik het gewoon om samen aan een project te werken, en ook al vind ik het vaak aangenaam om alleen te werken, overleggen is echt een meerwaarde voor mij. Het idee dat je vragen kan stellen aan elkaar, en het gevoel dat je in een ruimte bent waarin iedereen bezig is met iets, is heel inspirerend. Ik ken bevriende schrijvers die echt alleen maar alleen willen werken, maar ik heb een bepaalde dwang van concentratie nodig, anders vlieg ik alle kanten op.
Ze is tussen 7 en 9 juli te vinden in Groningen, tijdens Dichters in de Prinsentuin.
Karlijn Sonderen Smit (1982) werkt als actrice, theatermaker en schrijfster. Ze houdt van stijlexperimenten, ongema
Karlijn Sonderen Smit (1982) werkt als actrice, theatermaker en schrijfster. Ze houdt van stijlexperimenten, ongemak, grensgebieden, alles wat wankelt en het absurde alledaagse. Karlijn werd geselecteerd als Nieuwe Maker en ontwikkelde zich onder de vleugels van theatergezelschap BonteHond tot een eigenzinnig maker. Haar teksten verschenen o.a. bij deBuren, het Gezeefde Gedicht, in de poëziekrant en op menig podium. Ze werkt daarnaast als kinder- en jongerenfilosoof.
...Het Watlab is een atelier, een broedplek, een laboratorium in de Blikfabriek in Hoboken waar de residenten dag en nacht terecht kunnen om elk aan hun eigen projecten te werken, en samen in gesprek gaan over het creatieproces.
Meer over dit project