In gesprek met Hans Depelchin

Om een inkijkje te krijgen in het hoofd & de werkpraktijk van de literaire makers in ons Watlab, ging onze stagiair Beyza Çalișkan met hen in gesprek. De interviews dateren uit het voorjaar van 2022.
“Als schrijver wil ik me niet beperken tot wat ik ken of wat bon ton is.”

Hans Depelchin is schrijver, dichter en leraar. Hij debuteerde met de roman Weekdier, stelt in juni zijn dichtbundel Spanriem voor en werkt aan een nieuwe roman. Daarnaast maakt hij deel uit van de redactie van het literaire tijdschrift Kluger Hans.

Hans Depelchin door Eva Donckers 77280008
© Foto's: Eva Donckers


Je schrijft, performt maar doceert ook - je geeft schrijf- en toneellessen aan kinderen en volwassenen. Werkt het leraarschap inspirerend?

Jazeker. Een centraal personage in Weekdier - Mathilde - is zelf schrijver en geeft net als ik les aan de academie. Zij staat eerder cynisch in het leven. Het lesgeven zorgt voor financiële zekerheid, maar eigenlijk wil ze een gevierd schrijver zijn. Daarbij stelt ze zich de vraag of ze het leven kan manipuleren om erover te kunnen schrijven. Dat vermengen van fictie en realiteit is een vraag die veel schrijvers bezighoudt.

Het lesgeven doet me nadenken over mijn poëtica en wat ik als maker belangrijk vind. Tijdens mijn schrijflessen stellen leerlingen vragen over proza, poëzie, essayistiek – dat dwingt me om me daar een goed beeld van te vormen, niet enkel van wat ik belangrijk vind maar ook van wat ik wil meegeven. Hun inzichten en bezwaren reiken me ook bepaalde inzichten aan. Wekelijks drie uur lang over literatuur in dialoog gaan met een groep mensen, dat rommelt met je artistieke visie. De toneellessen die ik geef, confronteren me niet enkel met de verschillende leefwerelden van mijn leerlingen, maar dwingen me ook tot reflectie, over wat het precies betekent om op scène te staan bijvoorbeeld. Hoe langer ik les geef, hoe waardevoller ik het ga vinden, en hoe meer plezier ik er ook aan beleef. Die kruisbestuiving voedt mij als maker.

Wat typeert je als maker?

Voor mij is het van belang dat een tekst onder andere over de tekst an sich gaat - de taal is altijd een primaire speler. In de literaire wereld gaat de identiteit van de auteur vandaag de dag met veel van de aandacht lopen. Dat is een interessante ontwikkeling, maar ik mis de rol van de taal daarin. Daarbij wil ik zeker niet gezegd hebben dat de inhoud ondergeschikt is aan de vorm. Een kunstwerk is altijd een combinatie van die twee elementen.

Ik zweer bij de kracht van verbeelding en de manier waarop verbeelding en stijl elkaar versterken. Ik verkies teksten met een zekere complexiteit, die me uitdagen als lezer, óók op vormelijk en stilistisch vlak.

"Ik zweer bij de kracht ​van verbeelding en de manier waarop verbeelding en stijl elkaar versterken. ​"
Hans Depelchin

Wat is je grootste angst als schrijver?

Zodra je eerste boek uit is, maak je deel uit van de literaire wereld. Je krijgt felicitaties van de mensen uit je omgeving, maar voor het literaire veld kom je nog maar net kijken. Je hebt nog alles te bewijzen. Tegelijk ga je deel uitmaken van een economisch circuit, en word je je bewust van de concurrentie die er speelt, van het belang van literaire prijzen, van pers en media. Sommige schrijvers krijgen veel aandacht, anderen maken minder naam. Dan loeren ontgoocheling en demotivatie soms om de hoek. Gelukkig vind ik te veel plezier in het schrijven om daar cynisch over te gaan doen.

Een ander gevaar is zelfcensuur. Een van mijn personages in Weekdier is misogyn en ik word daarop aangesproken. Als schrijver wil ik me echter niet beperken tot wat ik ken of wat bon ton is. Met mijn leerlingen leverde dit thema al vaak gespreksstof op - wat wel of niet geschreven kan worden. Een boeiende discussie. Als beginnend schrijver moet je daar je plek in vinden.

In mijn teksten is het mij niet om moraliteit te doen. Bij mij primeren de personages. Die beschikken natuurlijk over een moreel begrippenapparaat, maar dat apparaat wordt nooit expliciet aan de lezer opgedrongen. Als ik een boek lees waarin ik een moreel oordeel voel dat ik niet met een personage maar met de auteur verbind, dan sla ik het onherroepelijk dicht.

Hans Depelchin portretfoto
© Eva Donckers

Wie zou je willen zijn, buiten jezelf?

Ik ben een controlefreak. Daar zou ik misschien wat aan willen sleutelen. Vroeger betrok mijn ma me bij de reisvoorbereidingen, opdat ik niet in verwarring zou geraken. Dan vouwde ze een wegenkaart open om te tonen waar we naartoe gingen, opdat ik me daar op voorhand een beeld van kon vormen.

Het zou ook fijn zijn als ik het schrijverschap wat meer kan relativeren, het wat meer los kan koppelen van mijn identiteit. Even een totaal ander leven leiden. Dat van mijn buurman, bijvoorbeeld. Die zit al van acht uur ’s ochtends aan zijn bureau, loopt rondjes en voert telefoongesprekken. Waarschijnlijk heeft hij een gezin en een goede job. Misschien leest hij niet eens boeken. Of een dagje van plaats wisselen met een boswachter of diamantslijper.


Waar zie je jezelf binnen vijf jaar staan?

Hopelijk ben ik dan nog altijd aan het schrijven en vind ik daar nog steeds plezier in. Hopelijk sta ik wat meer op de planken. Hopelijk ben ik nog met mijn vriendin samen. Denken we eraan een huis te kopen. Wenkt het vaderschap. En word ik nog steeds omringd door mijn lieve vrienden en gaat het goed met mijn familie. Ik wil graag op persoonlijk en professioneel vlak blijven groeien, mijn omgeving zien evolueren, wat meer uit mezelf stappen ook, afstand kunnen nemen van de grote, identitaire vragen. En het jonge schrijversego stukje bij beetje aan de kant kunnen schuiven.

​Op 12 juni stelt Hans Depelchin zijn eerste dichtbundel Spanriem voor in KAAP Oostende. Om meer te weten te komen over hem en zijn werk, kan je terecht op hansdepelchin.com

Contact

VONK & Zonen

Krugerstraat 232 - 2660 Hoboken

email hidden; JavaScript is required

Op de hoogte blijven van de projecten van VONK & Zonen?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Ondersteund door:
made by