Abbie Boutkabout c Nisran Azouaghe Lo Res9
© Nisran Azouaghe

In gesprek met Abbie Boutkabout

Sinds 2024 huist er op het gelijkvloers van het Letterenhuis een stille schrijfkamer met zicht op de binnenkoer. Het is een plek waar schrijvers zich voor korte of langere tijd kunnen terugtrekken om te werken in afzondering — en tegelijk in verbondenheid met het kloppend hart van het Vlaamse literaire geheugen. VONK & Zonen coördineert deze ruimte en begeleidt de trajecten die erin ontstaan.

Op dit moment resideert Abbie Boutkabout in Het Seizoensatelier. Als schrijver, scenarist, spreker en podcastmaker beweegt ze zich al jaren tussen verschillende disciplines en media, steeds op zoek naar vormen die passen bij de verhalen die haar bezighouden. In dit gesprek vertelt Boutkabout over hoe het is om te schrijven tussen verleden en toekomst, over de ruimte die Het Seizoensatelier biedt — fysiek én mentaal, over het belang van beweging, en over waarom beginnen zo moeilijk is.

Door Lora De Baeremaeker

Waarom heb je je aangemeld voor Het Seizoensatelier?

Thuis heb ik een zolderkamer waar ik schrijf — een fijne, rustige plek. Maar thuis is ook... thuis. Er is altijd wel iets wat je afleidt: een meeting, een boodschap, de afwas. En tegelijk merkte ik dat ik mezelf ook steeds vaker opsloot. Ik kwam nauwelijks nog buiten, zat alleen maar in mijn huis, in mijn hoofd. Dat is niet gezond. Ik begon me een beetje als een kluizenaar te voelen. Het Seizoensatelier leek me precies wat ik nodig had: een plek om naartoe te gaan, om te mogen schrijven. Zonder afleiding, zonder de rest van mijn leven dat er tussendoor komt gefietst.

Verder had ik 2025 voor mezelf al uitgeroepen tot het jaar waarin ik eindelijk dingen ging opstarten die al veel te lang in mijn achterhoofd zaten. Projecten die ik niet langer als ‘ooit’ wilde beschouwen, maar waar ik echt werk van wilde maken. En met het stille voornemen: als er tegen het einde van het jaar eentje blijft plakken, dan ga ik daarmee door. Ik werk aan drie projecten nu. Voor een reeks die ik schreef begon in augustus de montage, ik schrijf aan een film, en tussendoor ben ik ook een boek aan het afwerken. Dat vraagt stilte, concentratie, en structuur. Ik ben blijkbaar iemand die echt baat heeft bij een soort van nine-to-five-schrijfroutine. Als ik dat kan volgen, ben ik productief én blijft het schrijven niet constant doorlopen in de rest van mijn leven. Want natuurlijk — je blijft als schrijver de hele dag door schrijven in je hoofd — maar het feit dat ik het op papier kan zetten op een plek die daar helemaal voor is bedoeld, helpt enorm.

Alles loopt een beetje door elkaar, zoals het ook gaat met herinneringen en met migratie.
Abbie Boutkabout

Kan je me iets meer vertellen over het boek dat je aan het afwerken bent?

Het is een familiekroniek - geen directe spiegel van mijn eigen familie, maar wel stevig geworteld in wat ik door de jaren heen heb meegekregen. In mijn familie, en de Marokkaanse cultuur, is orale overlevering ontzettend belangrijk. Van kleins af aan hoorde ik bij mij thuis verhalen, tussen de thee en het eten door. Over verre familieleden die ik nooit gekend heb, maar die door al die anekdotes haast tastbare figuren werden. Fragmenten, roddels, grote drama’s en kleine gestes. Wie wie een hak zette. Wie verdween. Wie nooit echt weg was. Die verhalen vormen een soort lappendeken van een familiegeschiedenis. Het boek weeft die stemmen samen. Het is geen lineair verhaal, maar een meerstemmige roman die zich uitstrekt over zowat een eeuw — van een dorp in Marokko tot ergens in België. Ik begin daar, in Marokko, maar het is geen chronologisch parcours. Alles loopt een beetje door elkaar, zoals het ook gaat met herinneringen en met migratie.

Hoe ben je bij de vorm van een boek beland?

Voor ik scenarist werd, wilde ik altijd schrijver worden. Dat was mijn jeugddroom: een boek met mijn naam op een kaft. Maar het bleek toen ik opgroeide als kind van migranten in België eerder zo dat de eerste toegestane vorm van spreken meestal maatschappelijk is - al ligt dat ondertussen al iets anders. De opening tot ‘instappen’ in het publieke gesprek leek toen om opiniestukken te schrijven. Reageren op het debat. Je positie verklaren. En dus heb ik dat ook een tijd gedaan.

Tegelijk ben ik altijd een enorme filmliefhebber geweest. Een paar jaar geleden besloot ik dan om echt voluit scenarist te worden. Ik volgde het scenarioatelier van het Vlaams Audiovisueel Fonds, raakte steeds dieper in die wereld, en tegelijk begon dat boekidee over de familie steeds meer aan me te trekken. In eerste instantie dacht ik nog: misschien maak ik er een reeks van. Maar gaandeweg merkte ik: dat is een ongelooflijk complexe sector, zeker als je ambitieus bent. En het verhaal begon te dringen. Ik wilde het op papier zetten. Dus besloot ik: ik keer terug naar het oorspronkelijke idee. Een roman.

Abbie Boutkabout c Nisran Azouaghe Hi Res2 1
© Nisran Azouaghe

Je hebt al in theater, film, televisie, … gewerkt. Heb je een voorkeur voor een bepaalde discipline of een bepaald medium?

Voor mij loopt er een duidelijke rode draad door alles wat ik doe: het draait altijd om verhalen doorgeven. In welke vorm dat gebeurt, maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Wat me telkens opnieuw aantrekt, is dat elk medium een ander soort toegang biedt tot een publiek. Het verhaal komt op een andere manier binnen, afhankelijk van de vorm waarin je het giet.

Ik zou ook niet kunnen kiezen voor één discipline. Ze hebben elk hun eigen ritme. Filmscenario’s bijvoorbeeld, daar werk je vaak in functie van het Vlaams Audiovisueel Fonds, met duidelijke deadlines en structuren. Het helpt om je werkjaar te plannen, maar je bent ook afhankelijk van financiering. Een boek daarentegen heeft geen vaste deadline. Dat voelt tegelijk bevrijdend en verlammend. Niemand die je zegt wanneer het ‘af’ moet zijn, dus moet je zelf structuur aanbrengen. Televisie werkt dan weer anders. Daar zit je met zenders, met vaste seizoenen, met beslismomenten. Alles beweegt in een soort golfbeweging. En ik merk dat ik goed gedij in die beweging, dat ik me makkelijk kan aanpassen. Ik werk eigenlijk het best wanneer ik verschillende dingen naast elkaar doe, eerder dan één project in een strak afgebakend jaar. Als ik mezelf verplicht om me op één ding te storten, blokkeer ik vaak.

Op een bepaald moment moet ik knopen doorhakken, mezelf verplichten om bij één vorm te blijven, anders blijf ik hangen in het begin.
Abbie Boutkabout

Verandert de vorm van je verhaal soms tijdens het vertellen?

Zeker, zo begon de theatertekst die ik schreef als een kort verhaal, en werd die pas later omgevormd tot een stuk voor drie personages. Soms begin ik te schrijven aan een scenario, maar voel dat het eigenlijk beter zou werken als podcast. Dat kan heel inspirerend zijn, maar ook verraderlijk. Want als het schrijven even niet vlot, dan is het verleidelijk om opnieuw te beginnen, maar dan in een ander genre. Mijn brein is daar heel goed in: mezelf wijsmaken dat het project stokt omdat ik de verkeerde vorm heb gekozen. Daar moet ik me echt tegen wapenen. Op een bepaald moment moet ik knopen doorhakken, mezelf verplichten om bij één vorm te blijven, anders blijf ik hangen in het begin. Ik vond het dan ook erg symbolisch dat de tentoonstelling hier in het Letterenhuis nu ‘Beginnen’ heet. Ik ben nog niet durven kijken — misschien juist omdat ik weet hoe belangrijk dat eerste duwtje is. Eens ik vertrokken ben, kan ik ver geraken. Maar dat eerste zetje heb ik echt nodig - en dat geef ik mezelf hier.

Op welke manier heeft Het Seizoensatelier je een zetje kunnen geven?

Wat voor mij het verschil maakt, is niet zozeer dat ik in een ruimte zit waar iedereen stil zit te werken, zoals in een coworking space. Ik hoef niet per se met mijn laptop aan een lange tafel, in een collectieve focusbubbel. Wat ik wél nodig heb, is het besef dat mensen weten dat ik er ben. Dat ik hier werk.

Het Seizoensatelier zit ook echt centraal in het Letterenhuis. En ik weet: als ik hier zit te schrijven, dan word ik gezien. Het is de wetenschap dat er naast mij andere mensen aan het werk zijn of aanwezig zijn — de residenten van De Verdieping, onderzoekers in de leeszaal, bezoekers in de tentoonstellingsruimte. Overal wordt er gezocht, gelezen, nagedacht. Die gedeelde concentratie voel je. En dat helpt me.

Het lukt me nu pas om dit schrijven, niet omdat ik geen ideeën heb, maar omdat ik weet dat ik iets openbreek.
Abbie Boutkabout

Heb je bepaalde schrijfrituelen?

Misschien niet in de klassieke zin. Geen vaste kaars, geen speciale pen, geen mantra. Maar ik heb wel gewoontes die me helpen — of beter gezegd: handelingen waar ik mezelf telkens weer toe moet dwingen, zoals het herlezen van wat ik de dag ervoor geschreven heb. Dat is eigenlijk essentieel, maar vooral in het begin van een project vind ik het vreselijk. Die eerste pagina’s lees ik met gekromde tenen. Alles lijkt dan afschuwelijk. Dan denk ik: Waarom ben ik hier eigenlijk aan begonnen? Toch weet ik dat ik door die fase heen moet. Niet meteen beginnen schrappen of herschrijven, maar even stilstaan bij wat er wél werkt. Wat voelt goed? Waar wringt het? Dat helpt me om weer verder te gaan.

Verder ben ik soms misschien té pragmatisch. Zeker als ik tegen een deadline aan werk, voel ik dat ik aan het schrijven ben om af te ronden, niet om te ontdekken. Dan mis ik een zekere gronding. Misschien zou ik juist dan een soort ritueel moeten hebben — iets wat me terugbrengt naar de kern.

Wat voor mij wél echt werkt, is bewegen. Wandelen doet wonderen. Zeker als ik dat samen met iemand doe. Met mijn man, bijvoorbeeld — dan lopen we door de stad, hij vertelt over zijn film, ik over mijn project, en voor je het weet raken we allebei in een soort flow. In beweging zijn helpt om in gedachten vooruit te komen.

Waar haal je je inspiratie?

Inspiratie komt bij mij van overal — vaak op onverwachte momenten, en soms zelfs via plekken waar ik eigenlijk niet te veel tijd op wíl doorbrengen. Sociale media, bijvoorbeeld. Daar zit ik vaker dan goed is, maar ik volg bewust accounts die schoonheid tonen: korte filmpjes, beelden die je even stil doen staan, interviews die ergens naartoe gaan.

Wat me echt raakt, zijn gesprekken die dieper durven gaan. De podcast On Being van Krista Tippett is zo’n plek waar ik telkens opnieuw iets vind. Muziek is ook heel belangrijk voor me. Schilderijen, fotografie, beeldende kunst in het algemeen — het zijn allemaal bronnen waar ik graag naar teruggrijp, al moet ik daar tegenwoordig bewust tijd voor maken. Ik lees ook veel: boeken, essays, interviews met schrijvers. Dat soort teksten geeft me vaak nieuwe taal of perspectief, of herinnert me eraan waarom ik schrijf.

Alleen is het de laatste tijd moeilijker om daar ruimte voor te maken. Omdat ik mezelf dit schrijfjaar heb opgelegd — met deadlines, doelen, verwachtingen — voelt elk vrij moment als iets dat ‘nuttig’ moet zijn. Tel daar een jonge dochter bij op, en dan wordt het bijna een daad van verzet om gewoon iets te lezen of te luisteren, zonder er meteen iets van te ‘moeten’ maken. Maar soms gebeurt het toch. Dan hoor ik iets dat precies raakt aan waar ik mee bezig ben. Zoals het On Being interview met Ocean Vuong, waarin hij zegt:

And I think that’s the great crisis of the first and second generation. The first generation made it here, and to live at all is such a privilege that they’re happy, and even encourage you to put your head down, work, fade away, get your meals, and live a quiet life. And I think the second generation, the great conundrum there, the great paradox, is that they want to be seen. They want to make something. And what a better way to make something and fill yourself with agency than to be an artist? So: so many of us immigrant children end up betraying our parents in order to subversively achieve our parents’ dreams. (https://onbeing.org/programs/o...)

En dat raakte me diep. Want dat is precies waar ik in mijn boek ook tegenaan loop. Het lukt me nu pas om dit schrijven, niet omdat ik geen ideeën heb, maar omdat ik weet dat ik iets openbreek. Iets dat voor sommigen herkenbaar zal zijn, en voor anderen misschien ongemakkelijk. Maar dat is wat kunst soms moet doen. Niet om te verraden, maar om te overleven. Om verder te kunnen. Dat soort momenten van herkenning, van resonantie — dat is waar ik naar op zoek blijf gaan.

Wil jij Abbie opvolgen als herfstresident?

Het Seizoensatelier zoekt een resident van 1 oktober - 31 december 2025. Aanmelden kan tot 8 september, middernacht.

Persoonlijke gegevens

Naam
Woonplaats

Motivatie en project


Blijf je graag op de hoogte van andere open calls en activiteiten van VONK & Zonen? 
Fiche schrijfkamer 1701 x 1053 1 2

Het Seizoensatelier

In het hart van het Letterenhuis bevindt zich Het Seizoensatelier, een bijzondere en geborgen plek, gecoördineerd door VONK & Zonen, waar schrijvers in afzondering kunnen werken.

Meer over dit project

Abbie Boutkabout is schrijver en scenarist. Haar werk vertrekt vanuit thema’s als herinnering, verlies en familiege

Abbie Boutkabout is schrijver en scenarist. Haar werk vertrekt vanuit thema’s als herinnering, verlies en familiegeschiedenis, en onderzoekt daarbij vraagstukken rond ontheemding, migratie en identiteit. Na enkele jaren actief te zijn geweest in het kunsten- en middenveld, koos ze ervoor zich volledig op het schrijven toe te leggen. Eerder werkte ze aan mixed media-installaties over migratie en stedelijkheid, en publiceerde ze teksten in onder meer rekto:verso, De Standaard en Extra Extra Magazine. Daarnaast produceerde en presenteerde ze de podcast This Is What I Read, waarin ze met artiesten en makers boeken besprak vanuit een dekoloniaal en intersectioneel perspectief.

...
Lees meer
Lees minder
Contact

VONK & Zonen

Maarschalk Gerardstraat 4 - 2000 Antwerpen

Tel. 0489654092
email hidden; JavaScript is required

Op de hoogte blijven van de projecten van VONK & Zonen?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Ondersteund door:
made by